Er liep al een tijdje een hond rond te snuffelen in de Rochusbuurt.
Een hoop mensen probeerden hem te vangen. Maar het ongrijpbare beestje vond dat wel een leuk spelletje, en luisterde even slecht naar commando’s als zijn oude baas. Hoe harder mensen achter hem aan renden, hoe vrolijker hij met de raarste bokkensprongen alweer de volgende hoek om spoot. Om een stukje verder, in de luwte, rustig wat aan een krant of fietsband te knabbelen, of ergens pontificaal zijn behoefte te doen.
Gister krabde het hondje aan een deur.
Ad deed open en herkende Blauw direct, na al die jaren. Hij haalde zijn riem, waar Blauw natuurlijk weer onderdoor wist te duiken, en samen liepen ze weg, om elkaar uit te laten op de eeuwige jachtvelden van de Peel.
Ad van Meurs
Muzikant pur sang. Liedjessmid, fingerpicking en slide gitarist, tekstschrijver, zanger, verteller, altijd op de weg, en met een grote productie van albums, veertig jaar lang. Organisator van kleine concerten en grote festivals, van Manic Monday tot Naked Song – de man die Townes van Zandt naar de buurtkroeg haalde.
Ad, schepper van cultuur, van (ooit) new wave tot folk en blues.
Vernieuwer van cultuur, bijvoorbeeld met de ‘arabicana’ van No Blues.
En bewaarder van cultuur.
Misschien is die laatste grote daad van Ad wel het meest onderbelicht gebleven.
Veel mensen kennen zijn muziek en zijn concertavonden – en volkomen terecht. Maar dit kalm bruisende vat vol tegenstellingen heeft ook een grote rol gespeeld op een kleiner vlak, in de levens van de vele, vele mensen om hem heen. De naam van één van de projecten waarbij hij betrokken was, geeft een hint: Folk Survival Club.
Van Meurs maakte verbinding tussen intellect en volkscultuur. Wars van gepoch en elitair gedoe, was hij een keeper, een bibliothecaris van ongeschreven volksverhalen, van diep Brabant, van de verdwijnende bruine cafécultuur, van de ziel van het Brabantse landschap en wat er in gebeurt.
Zijn muzikale voorliefde wortelde dan misschien in Amerika, met uitstapjes naar alles wat folk is, uit welke windrichting dan ook. Maar de wortels van zijn stevige karakter, zijn serieuze zelfspot en zijn volle lach, zaten diep in de Brabantse bodem.
Goed, met een kleine vakantie naar Oostende zo nu en dan. Voor de afwisseling.
Zoals Ad nooit ouderwets overkwam terwijl hij tradities mixte, zoals hij bescheiden zijn plek opeiste, fel kon discussiëren over politiek (we waren het haast nooit eens) en dan met een kort: “Geen gelul” het gesprek afbrak, zo bouwde hij ook bruggen, of misschien wel een eigen kleine wereld, in het niemandsland tussen volks en intellectueel, in een cultureel domein wat noch hoog, noch laag was, maar wel heel erg echt.
Ik heb de waarheid niet in pacht. Maar dit is wat Ad voor mij was: De menselijkste mens. Van toegeven aan geneugtes, maar wel de schouders eronder, niet mekkeren en doorgaan.
Eigenlijk is die uitspraak ‘geen gelul’ wel heel treffend. Ad was trots, zoals heel zijn gezin in mijn ogen uit trotse mensen bestaat. Niet de trots van iemand die over het paard is getild, maar van iemand die weet wat hij is en wat hij waard is, die eergevoel koppelt aan menselijkheid in alle betekenissen van het woord.
En juist omdat hij een verteller was die niet teveel woorden gebruikte, deed het iets met je als hij je in de ogen keek en je zijn aandacht gaf.
Ad, die aan het eind van elke kroegavond weer zijn bonnetje, bovenhands, naast de prullenbak gooide, op een hele enkele keiharde goal na. Maar die, op een enkele uitzondering na, steeds weer opmerkingen wist te plaatsen die vol doel troffen.
Ik ben er trots op dat ik ooit je barman was, en ik wilde dat ik je nog een biertje kon tappen.
CreditsFoto van de Peel (embedded vanaf Fb): Ad van Meurs
Foto van Ad van Meurs en zijn levensgezellin Ankie Keultjes (embedded vanaf de website van Ad van Meurs): maker mij onbekend.
Video: The Watchman: Laundry Days, van het album “Peaceful Artillery” – 1995.
Ik hoop dat de familie het goed vindt dat ik de foto’s embed. Ik wil ze nu niet storen in hun verdriet door het te vragen.
Heel veel sterkte, Ankie, Hebe en Dylan.
Het Eindhovens Dagblad schreef een mooi afscheid van Ad. Dat lees je hier.